Die uren dat hij zat te weven, gebogen over zijn getouw,
vulde mijn vader heel het huis met lof en prijs.
Hij zong boven patronen psalmen voor,
weefde in schering en in inslag zijn geloof
tot alle wol doordrenkt was met de psalmen.
Want op de spoel schoten de liederen mee. De verzen
vloeiden samen met de kleine ruit of effen stof
totdat de affe tweed ritmes bevatte van bekende psalmen,

Kilmarnock, Stornoway, diep in de vezels van de dikke stof.
Een vreemde zou het dragen gaan, volstrekt onwetend
van dat geloof dat meegenaaid was in het kledingstuk. Een lichte steek
tussen de ruiten of het visgraatweefsel;
een bezig werk van eredienst, gebed
waarmee mijn vader stof ter wereld bracht
om andere zielen mee te kunnen kleden.

Donald S. Murray, Weaving songs, p
18. Vertaling Roel Bosch

Hij zong psalmen voor… precenting psalms. Op de eilanden zingt men de psalmen meestal onbegeleid. De precentor zingt de eerste regel voor, de gemeente valt in, en dat voorzang-nazang-spel blijft zich regel na regel herhalen. Er is een grote vrijheid in het vinden van de tonen, maar toch zijn de melodieën wel herkenbaar. Omdat vrijwel alle psalmen in de berijming hetzelfde versschema hebben kan de precentor bepalen op welke melodie de psalm gezongen gaat worden. De genoemde Stornoway, Kilmarnock, zijn zeer populair. Ook vader Murray was precentor in zijn gemeente.

De vader van Murray voedde zijn twee zoons alleen op, Donald S M kijkt daar in dit vers (en elders) dankbaar op terug.