… met Abraham en Sara
– die uw belofte vertrouwden;
met Jesaja en Jona – die
spraken van hoop;
met Maria Magdalena, –
de eerste getuige…

Een hele litanie van, ja, van wat eigenlijk? In het
dagelijks spraakgebruik is de litanie een lange lijst van meestal klachten. Er
lijkt wel geen einde aan te komen. Zo is het woord geleend uit de liturgie, net
als het woord hocuspocus. Maar het verband met het origineel is wat verloren
gegaan.

De litanie is een onderdeel van een liturgische viering op
een bijzonder moment. Een van de bekendste is Psalm 136: steeds een vaste
regel,
‘zijn liefde kent geen grenzen’,
of, als je het anders wilt vertalen,
‘zijn trouw en goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid’,
gevolgd door een nieuwe regel, met veel gebeurtenissen of namen erin: Egypte,
Farao, Israël, Sichon, Og…

Je zou de litanie een stijlfiguur kunnen noemen. Door te
stapelen bouw je een steeds indrukwekkender bouwwerk. Je bouwt ook spanning op:
wie zou er nu weer komen? Beeld na beeld, totdat na twee, drie, zeven minuten
we zijn aangekomen, ja , waar eigenlijk? Op dit moment, hier!

Op hoogtepunten in het kerkelijke leven duikt de litanie op
in de liturgie. Zo’n hoogtepunt is de wijding van priesters, of, breder gezegd,
de bevestiging, installatie, inzegening van mensen die in de kerk een ambt
opgelegd krijgen. Dat is niet niets. Het is meer dan een belofte van goed
gedrag, meer dan een plechtig contract, het is als een invoeging in een stroom
van eerdere en latere dienaren. Kerk en ‘dienaar’ nemen bewust een plaats in,
in een al lang voorttrekkende karavaan.

In een hoogkerkelijke
viering, een Anglicaanse of Rooms-katholieke bisschopswijding, hoort daar een
uitvoerige litanie bij. Alle mogelijke voorgangers onderweg worden bij name
genoemd. De ‘grote namen van de kerk’, Paulus en Petrus, Maria en Maria van
Magdala, de ‘kleine namen’ van de plaats waar het gebeurt, Sint Maarten op Utrecht
en de Heuvelrug, Sint Servaas in Maastricht, en de ‘eigen namen’ van deze
persoon, Lidewij voor een kloosterzuster die haar naam aanneemt, Teresia voor
Tracy die priester wordt in een anglicaanse parochie.

Hoe zit dat in de protestantse kerk Nederland? Het Dienstboek, een proeve, 2, biedt de
mogelijkheid van litanieën aan, tussen haken. Het hóeft niet. Het gebeurt dus
ook meestal niet. Want de opties die in Dienstboek
1
staan, tja, met alle kwaliteit die ze hebben, ze zijn toch best lastig te
verteren voor een gemiddelde protestantse gemeente. De ene is van Nico Vlaming,
heel sterk geënt op de katholieke (=algemene) traditie, een tekst waarin je een
zee van tijd en een wolk van wierook waarneemt. De ander van Niek Schuman is
vooral mooi bijbels, de hele Joodse bijbel lopen we door, van Abel en Henoch
via Kaleb en Jozua en vele anderen de kerkelijke geschiedenis in, via Luther en
Calvijn, Menno Simons en Zwingli tot aan de nederigste van alle dienaren, Franciscus,
toe. Dat dan gezongen op een psalmtoon.

De vorm botst wat op het format van een kerkdienst. Stel, je
vindt dat je in anderhalf uur klaar wilt zijn. Toegegeven, op de eeuwigheid
afgezet is dat niets, maar met het huidige zitvlees en de wens elkaar na afloop
ook nog te kunnen spreken rekening houdend is het best veel. En je weet ook dat
al die vreemde namen niet de magische klank hadden die mensen er vroeger
misschien aan verbonden, maar dat ze vervreemding kunnen oproepen. ‘Wie zijn die
Kaleb en Jozua?’ Het gaat te snel om het op je smartphone te checken, te
langzaam om te denken: we slaan ons er wel doorheen.

Voor de dienst in de NoorderLicht, 12 april, kozen we voor
een vorm waarin de litanie tóch een plaats kreeg, in de aanloop naar de
bevestiging. Niet gezongen, maar gezegd.
De doopnaam van de te bevestigen predikant Sara kwam naar voren, gezegd door de
moeder. De cantor noemde de musici, Cecilia en Mirjam en Hanna, de r.-k. pastor
verwees naar Augustinus en Teresia van Avila, de voorzitter van de kerkenraad
naar Luther en Calvijn, een kind noemde Jesaja en Jona, de diaken Maarten en
Laurentius.

Nee, een litanie in de zin van: eindeloze klachtenlijst was
het zo niet. Eerder een loflied, een lijst die ons bij de les van het leven met
God houdt.

God, wij bidden om
vertrouwen,
voor haar, met ons op
deze weg.
Een weg die velen al
gegaan zijn
en velen zullen gaan:
tot aan uw grote dag.
God, wij bidden om uw
nabijheid,
om kracht en troost,
uw leidende hand,
zoals alle heiligen
door u geleid zijn,
met wie wij samen tot
u bidden:

met Abraham en Sara – die
uw belofte vertrouwden;

met Jesaja en Jona – die
spraken van hoop;

met Maria Magdalena, –
de eerste getuige;

met Marcus en Lucas,
Matteüs en Johannes: –

hun woord bracht uw Woord
dichterbij;

met Mirjam, Hanna en
Cecilia, – die zongen voor U;

met Laurentius en
Maarten, – die zorgden voor de armen;

met Augustinus en
Teresa van Avila: – zij lazen en leefden uw woord;

met Luther en Calvijn
– die zochten naar eer voor
uw kerk;

met vrouwen en mannen
die de weg van de
navolging zijn gegaan,
met vallen en opstaan,
sprekend en zwijgend,
met doen en laten,
biddend, zingend,
in uw koninklijke
priesterschap,
om uw grote daden te
verkondigen!

Zo bidden en zingen
wij, en vragen om de kracht van Gods Geest.

– de tekst van de litanie werd voorbereid door Roel Bosch, en door Roel Bosch en Nienke van Andel verder uitgewerkt.