Grote God, bekende Onbekende,
we kennen onszelf niet meer terug.

Daar staan we, met desinfectiepompjes,
met briefjes ‘buiten wachten’,
met niet meer dan één familielid op bezoek,
met de angst om naar buiten te gaan.

Van alles waren we van plan, agenda’s vol,
plechtig, belangrijk, feestelijk, zomaar een poosje weg –
en nu zijn we huismussen geworden,
zoekend naar kruimels leven.

Geef ons de ogen om die kruimels dan ook te zien.
Geef ons het hart dat klopt van liefde voor wat er gewoon altijd is,
de menselijkheid, de nabijheid, het licht van de vroege morgen.
Geef ons de ziel die geen haast heeft en geen agenda,
die zich laat voeden door het goede van een leven,
zomaar geleefd met open handen.
Geef ons de moed om iets niet te doen, niet te zeggen,
een bericht niet te verspreiden, een gedachte weg te sturen,
en te delen wat waarde heeft, wat licht verspreidt.

Deel met ons uw brood en beker, God,
ook als dat een beker is van lijden,
ook als het brood is van tranen,
voed ons met uw Geest, de kracht van uw liefde,
in Jezus Christus onze Heer.
Amen.