‘Kent u dat, lieve mensen?’, zou dominee Gremdaat zeggen. Dat je opeens geïrriteerd reageert op een ander, en later denkt: wat bezielde me eigenlijk? In ieder geval de gezinnen die in isolatie zitten, niemand mag het huis uit, de boodschappen worden in een doos voor de deur gezet, kunnen er van meepraten. ‘Ik wist niet dat mijn lieve dochters zulke vervelende kinderen konden zijn’, schreef de moeder die een dagboek bijhield van hun opgesloten bestaan, vanmorgen in dagblad Trouw.
Een wonder dat het eigenlijk zo vaak goed gaat. Geduldig wachten mensen tot er weer een klant de winkel in mag, tot het wagentje is schoongemaakt, tot de mevrouw voor ze uitgebreid heeft bestudeerd wat ze uit de diepvries wil halen. In rust staan ze in het Zeister bos naast het pad om te zorgen dat je op ruime afstand kunt passeren. Ouders die opeens tot juf en meester zijn gebombardeerd, hun kinderen die opeens een andere kant van hun ouders moeten verdragen redden het na wat omschakelen toch ook vaak best.
‘Ik zeg maar zo, zeg maar niets’, was het advies van astronaut André Kuijper, met vele maanden ervaring in ‘dicht op elkaar’. Houd even afstand. Als het lichamelijk niet kan, dan maar inwendig. Als het ene woord het andere oproept wordt het tijd te zwijgen. En weer terug te gaan naar wat er werkelijk toe doet, wat je met de ander gemeen hebt. Of ook: gewoon te zeggen wat je écht pijn doet, waarom je echt bezorgd bent, wie je mist, wat je vreest.
Ik moet denken aan teksten uit de Bijbel. Hoe Job, op zichzelf teruggeworpen en boos, uiteindelijk een andere kant ziet:
    ‘Nee, ik leg een hand op mijn mond, ik zeg niets’.
Vanaf dat moment gaat hem een licht op.
Maar er is ook die andere manier van zwijgen: die van de rechtvaardige die in de tang wordt genomen, het leven onmogelijk gemaakt.
   Maar ik houd mij doof en wil niet horen,
   ik doe als een stomme mijn mond niet open,
   ik ben als iemand die niet kan horen,
   geen verweer komt uit mijn mond.
Het is een Psalm, 38 – maar tegelijk herken je er ook de persoon van Jezus in. In het nauw, beklemd door vriend en vreemde. Alles wat hij zegt zal tegen hem gebruikt worden. Hier komt hij niet meer uit.
In het nauw, dicht op elkaar, opgesloten met de mensen van wie hij houdt, zo herkennen we de weg van God met mensen, deze weken. Alle getheoretiseer over waar God is, nu, in de crisis, loopt dood. Maar wel is er deze Levende, die deelt, en nabij is. En juist zo de ruimte geeft, de innerlijke ruimte, om mens te zijn.
Het verhaal van de moeder in de krant is nog niet af. Ze besluit haar verhaal als ze ’s avonds om zeven uur naast haar dochter van zes op bed zit. Dan gaan de klokken luiden, de klokken van troost en verbondenheid. Samen zijn ze stil. De kleine ruimte is deel van een veel groter geheel.

Luister en zie hier de video van de klok van de NoorderLicht, afgelopen woensdag. Met merel en al!