Op mijn oude blog, http://roelbosch.weblog.nl/ , staan vrij
onvindbaar veel blogs over Schotland, en dan vooral de Outer Hebrides, Lewis
and Harris. Ik zal die geleidelijk uploaden op deze site.

Chunnaic Mi Uam a’ Bheinn – Ik zag de berg

Murchadh Macphàrlain

Murchadh Macphàrlain, Murdo Macfarlane, 1901-1982, was boer
in Melbost, op het eiland Lewis. Hij beschrijft het beeld dat bij hem opkomt
als hij met het vliegtuig Stornoway nadert, en over zijn oude grondgebied
vliegt.

Het woord Beinn betekent ‘heuvel’, maar de maat van deze
heuvels overtreft de Nederlandse bergen verre; hierom, en om de krachtiger
klank, koos ik voor ‘berg’.

Ik zag de berg op een afstand

en terwijl ik vloog door de lucht

vervloekte ik mijn leeftijd;

want jong wilde ik zijn,

lopen op de berg, zonder laarzen of schoenen –

maar die wens wordt voor geen mensenkind vervuld

en de Verzamelaar van elke generatie is al naar ons op zoek.

Ik zag de berg op een afstand

op een mooie witte dag vol zon;

en zoals de storm de golven die liggen te slapen

op het gezicht van de oceaan wakker maakt,

zo werden mijn gedachten wakker

en de herinnering stond op uit haar sluimer:

schapen en lammeren verzamelen!

Kuddes bijeen drijven in de dorpen

midden in de warme zachte maand mei –

op die dag gingen we niet naar school

en jongens en honden waren gelukkig.

En als we dan onze bergen bereikt hadden:

zitten op een heuvel en koek eten

of een gerstebroodje zo uit de hand.

Het leek wel alsof ik op die heuvel

de helden zag van een generatie die al niet meer leeft,

kousen met een lint onder de knie, haasten,

klimmen, afdalen, helling op en af;

en alsof ik het fluitje hoorde en het roepen

van de honden, om de kudde bijeen te krijgen,

en de scharen om de schapen te scheren.

O berg van mijn hart, zo vaak

liep ik op je top – nooit weer, nu.

Mijn stap en mijn pas zijn kort geworden.

De zoete herinnering rust in de dag van gisteren,

en de dag van morgen ken ik niet.

Ik ben als een bij, van bloem naar bloem ga ik,

midden tussen de dagen die ik achter me liet.

Mijn oude hond liet ik achter,

hij ligt te snurken op het pad in de zon,

zijn vacht is van gisteren, en nu mat en dun.

Hij loopt wankel, traag,

zijn vaste tred verdwenen;

nooit zullen hij of ik nog op weg gaan

om te verzamelen aan de voet van de berg.

Mijn held zag ik op de berg

en de berghaas kon hem niet ontglippen;

nu ligt hij uitgestrekt op het pad,

uit de wind, in de gloed van de zon.

In ieder leven wacht de dood

zoals op elke dag de nacht volgt,

de morgen van hen die leven duurt zo kort.

Ik zag de berg op een afstand,

dat te zien maakte me ziek.

Tijd? Honden die mijn generatie verzamelen.

Luister! Je hoort ze al aankomen door de glen.

Bijna gedaan, het verzamelen;

in het Westen is de zon in de golven ondergegaan,

langzaamaan valt de nacht om ons heen.

An Leabhar
Mòr, The Great Book of Gaelic, p. 220, 261, 262. Ik maakte ook gebruik
van de Engelse vertaling, ook in dit boek opgenomen, van Nan S. MacLeod.