kerkentocht Zeist 9 – 26 december 2009
Tweede Kerstdag. Het zijn alleen de heel bijzondere kerken die dan dienst hebben. Voor mij een uitgelezen kans weer op Zeister Kerkentocht te gaan.
De ‘mensenwijding’ in de Rafaëlkerk, van de Christengemeenschap, is mijn bestemming vanmorgen. Het is spekglad,op stoepen en bij ons op straat; maar er is toch een flink aantal mensen. De trapjes en de afrit naar het kerkplein, lager dan straatniveau, zijn met zand bestrooid; geen zout,hier! Met Kerst zijn er veel vieringen in deze kerk; de komst van de Christus in de menselijke behuizing mag groot gevierd worden. De Christengemeenschap heet ‘beweging voor religieuze vernieuwing’. Na de Eerste Wereldoorlog zochten enkele jonge theologen in Duitsland een nieuwe weg voor het geloof; Rudolf Steiner adviseerde hen. Zo ontstond een kerk die een eigen plaats heeft, maar wel veel gemeen heeft met de antroposofie. Geen wonder dat ik onder de kerkgangers bekenden uit de Groene Winkel tegenkom. En dat de letters en de vormen in het zelfde lettertype staan als die van de natuurvoeding van Demeter: geen haakse hoek te vinden.
De kerk heeft in eerste instantie een wat raadselachtige vorm. Van buitenaf zie ik boven al kaarsen voor het raam branden, 6 x 3, en door eenmaal binnen de lijn van het gebouw te volgen, en schuin omhoog te gaan, kom ik vanzelf in de kerkzaal uit. Met de klok(met de zon dus) mee, heb ik zo driekwart boog gemaakt. Eenmaal in de zaal zie ik recht vooruit een altaar, vrijwel over de , met zeven kaarsen, en een grote muurschildering.De gekruisigde Christus beneden, een Opstandingschristus daarboven.De wanden zijn paars, tegenover de zes ramen aan de noordzijde zijner zes aan de zuidzijde, ook hier 18 kaarsen. De kerk is op het Oosten gericht, maar licht uit het Oosten valt niet binnen. De kerkbanken kennen geen haakse hoeken, net zo min als de wanden;alleen het detonerende bordje dat de nooduitgang toont is in het verplichte groen, rechthoekig, met een heel on-antroposofisch rennend mannetje en een vierkante deur. Ook hier ontkomen ze niet aan de regelzucht.

Wat een vanzelfsprekende stilte heerst hier binnen!In de hal beneden werd bijgepraat, hier zit ieder voor zichzelf. Geen muziek, geen onrust, weinig afleiding. De kerk heeft haast iets vaneen grot, alleen met kaarsen verlicht. Dat zal het hele uur zo blijven. De lampen gaan niet aan, alleen de zeven kaarsen op het altaar zullen plechtig ontstoken, later plechtig gedoofd worden. Ook het geluid is puur: geen installatie, geen microfoons dus ook, alles op ademsteun. Als muziekinstrumenten fungeren een soort kleine harpen een tenorfluit. Die klinken op overgangsmomenten, in een eenvoudige samenklank, nooit veel langer dan een maat of 20. Twee keer begeleiden ze een simpel lied van twee of drie regels, doorallen gezongen. Verder is ieder stil. Luistert, leeft mee,bidt.
Alles gebeurt vooraan. Daar zijn de twee priesters en huntwee assistenten. De liturgie doet me sterk denken aan de roomseritus van vóór het Tweede Vaticaans concilie. Veel handelingenwaarbij de priester met de rug naar het volk staat. De antwoorden opresponsies worden slechts door de assistent gegeven. Communie op detong. Een hoge en plechtige taal, met een zeer uitgebreide offerritus, gevolgd door de transsubstantiatie en de communie. Geen lezingen uit Oude Testament of Psalmen, alleen het evangelie,verrassend, deze Tweede Kerstdag, uit Johannes 21: ‘Petrus, heb je me lief?’
Maar ook aan andere kringen doet de viering me denken: de archaïsche taal van vertalingen van Kahlil Gibran, en soortgelijke esoterische boeken. Anders oud dan de Psalmen van Gerhardt en Van der Zeijden, die in kloosters klinken. De korte overdenking is in gewoon Nederlands, een opbeurende gedachte over hoe vrede ontstaat waar liefde het hart vervult. Maar voor de rest is alle taal ‘hoog’, bedoeld als religieuze drager van een diepe betekenis. Eigenlijk, als je goed luistert is er niet één zin in gewoon Nederlands. De woordvolgorde is zeer afwijkend, het wemelt van de deelwoorden, de aanvoegende wijs (moge, geve, weze, zij) duikt steeds weer op, en net als in het Duits worden heel veel woorden aan elkaar gesmeed tot vreemde combinaties: ‘aardemens’, ‘zondekrankheid’, ’tijdronden’. Over Duits gesproken: ‘de verwandeling’ van brood en wijn in lichaam en bloed van de Christus moet wel van over de grens komen. ‘Die Verwandlung’,toch? Heel apart is de drie maal herhaalde uitnodiging aan Christus om ‘in onze behuizing binnen te treden’, als een soort vertaling van de evangeliespreuk: ‘Heer, ik ben niet waard dat u tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden’. Als alles voorbij is, spreekt de priester op plechtige toon: ‘de mensenwijding – dit was hij’. Dan is het over. Vreemd, ik weet zeker dat ‘wijding’ een vrouwelijk woord is.
Is dit religieuze vernieuwing? Of is het religieuze kunstmatige veroudering, waarbij een tijdloze wereld geschapen wordt?Ik ben er niet uit, ook niet als ik een uur later de kerk weer verlaat. De rust, de overgave aan priesterlijke gebaren, gedragen taal, trage voordracht zonder enige technische ondersteuning zal zeker wijding geven, aan ingewijden. En natuurlijk is er naast de liturgie ook veel meer, in deze gemeente. De trouw aan de aarde zit er diep in. Vrede die uit de liefde voortkomt is een doorleefd goed.
Als ik de kerkzaal uitga, naar beneden, passeer ik in de gang op weg omhoog de drie wijzen uit het Oosten. Ze staan, in de vorm van kleine poppetjes op kamelen, in de ramen, tussen de kaarsen. Vóór 6 januari zullen ze nog niet boven zijn. Oog voor detail hebben ze zeker! Ik laat de gemeentezaal voor wat-ie is. Op de tafel staan de thermoskannen met koffie al klaar. Hoewel? Als ik op de fiets zit vraag ik me af of hetgeen kruidenthee moet zijn geweest, van Zonnatura. Of is dit nu ook weer een vooroordeel? Een andere kerkganger passeert me. Maar hem kan ik het niet vragen, met zijn Prius haalt hij mijn fiets geluidloos snel in.

Meer informatie op de site van deChristengemeenschap; http://www.christengemeenschap.nl/
Daar, onder ‘gemeenten’, ook tijden van de bijeenkomsten in Zeist.
Meer informatie in een brochure