Schortinghuis, eerste plaatsing 12 August 2006

In maart 2007 verschijnt bij De Groot /Goudriaan, Kampen,
‘Wilhelmus Schortinghuis’, introductie en bloemlezing. Als typering hiervan een
korte intro, en een tekst.

Wanneer een theologisch boek buitengewoon veel boosheid
oproept is er iets aan de hand. Dan raakt het aan een zere en kwetsbare plek,
dan beledigt het mensen of het maakt hen bang. Brengt het maatschappelijke
onrust? Zet het mensen tegen elkaar op? Is het een bedreiging voor het
geestelijk welzijn van degenen die het boek lezen? Vervormt en vertekent het de
inhoud van het geloof, zoals anderen dat belijden?

Zulke vragen speelden, nadat in 1740 de dominee van
Midwolda, Wilhelmus Schortinghuis, zijn boek Het Innige Christendom had
uitgegeven. Hij had het geschreven voor gemeenteleden, de mensen die hij ‘s
zondags in de kerk zag zitten, en voor collega’s die eenzelfde visie op
geloof en leven hadden. Maar het boek werd al snel buiten eigen kring
verspreid, en de kritiek was heftig. De Staten van Groningen verboden elk
gesprek over het boek en geschriften die het als onderwerp hadden. Op verzoek
van de meerderheid van dominees in Overijssel kondigden de Staten van
Overijssel een verbod op verspreiding van het boek af, tegen een boete van 100
goudgulden; in de landelijke pers volgden felle reacties pro en contra.

De eerste strijd verzandde al snel. Tegenstanders bedachten
dat negeren een beter antwoord was dan een verbod. Heftige voor- en
tegenstanders van Het innige christendom ontliepen elkaar; over de
grondslagen ervan werden ze het toch niet eens. Tegenstanders vergeten
Schortinghuis. Bondgenoten bleven zijn naam met eerbied noemen, maar benaderden
hem toch ook met voorzichtigheid. Andere schrijvers uit dezelfde kerkelijke
kringen verwierven meer bekendheid, hun werken werden vaker gelezen. Maar toch
is het boek daarna steeds aanwezig geweest in de bibliotheek van de
gereformeerde gezindte.

Wat maakt het boek, samen met de andere werken van deze oude schrijver, bijzonder?

Er zijn drie elementen in de werken van Schortinghuis die ze
heel geschikt maken als toegangspoort tot de gereformeerde overtuiging in de
meest mystiek-radicale vorm.

Schortinghuis bouwt zijn werk geheel en al op uit de
vooronderstelling dat de christenen zoals we die tegenkomen in verschillende
groepen onder te verdelen zijn. Er is een groot aantal onbegenadigden, en een
klein aantal begenadigden. Binnen die groepen zijn dan ook weer allerlei
onderverdelingen, onderscheidingen, te maken. Al die mensen uit al die groepen
moeten door de dominee op een andere manier worden aangesproken, van vermanend,
waarschuwend, tot bemoedigend, troostend, ondersteunend. Hij en zijn
medestanders deden daarom ook aan x91onderscheidenlijk prekenx92. De kenmerken
van leden in deze groepen liggen alle op het gebied van de geloofservaring.
Bevindelijke, mystieke kennis van God is het meetsnoer waarmee de geoefende
gelovige anderen de maat neemt.

Een ander belangrijk kenmerk is zijn nadruk op de
nutteloosheid van alle menselijke pogingen iets goeds voor God te presteren.
Tegenover deze menselijke nietswaardigheid staat de alleswaardigheid van
Jezus Christus. Door goede werken of een braaf en burgerlijk leven komt een
mens geen stap verder. Door slechte daden en het overtreden van de wet van God
overigens ook niet – wie er zomaar op los leeft heeft ook niet de instemming
van Schortinghuis te verwachten. Tegenstanders van Schortinghuis vielen hem
vooral op dit uitgangspunt aan, met name op een zin waarin hij stelt dat de
mens tot God moet komen
‘als een naakte, ellendige, iemand die niet heeft, niet weet, niet kan, niet wil en niet deugt’:

de vijf ellendige nieten2 maar ook de vijf dierbare nieten genoemd.

Van nietswaardige mensen kan je moeilijk verwachten dat ze
een goede kerk in stand houden. Daarom is het ook niet verbazingwekkend dat het
derde kenmerk ligt in de relativering van het instituut kerk. De
kerkdiensten op zondag of door de week bieden mensen de gelegenheid het woord
te horen en er door geraakt te worden. Maar wie echt een begenadigde is, heeft veel
meer baat bij de gezelschappen, de huisbijeenkomsten van lotgenoten, de kerkjes binnen de kerk.

Al deze elementen zijn niet uniek voor Schortinghuis; bij
hem komen ze wel bijzonder duidelijk naar boven. Daarom biedt hij een goede
ingang tot de wereld van de bevindelijke zijde van de gereformeerde gezindte.
Wie Schortinghuis kent, begrijpt de spanning waarin de hoofdpersoon uit Jan
Siebelinks boek, Knielen op een bed violen, zich bevindt. Hij begrijpt
ook beter hoe gelovigen in sommige gesloten kerkelijke gemeenschappen, vooral
op de eilanden, langs de rivieren en op de Veluwe, hun geloof zien. Het gaat
dan om gemeenschappen die we bevindelijk gereformeerd kunnen noemen, naar
het woord bevinding*, ervaring. De ervaringen van de eigen schuld
en zonde, pijn en nood, en misschien, mocht het zijn, ook van de
ontmoeting met God, stempelen het leven. Daarmee onderscheiden deze
gereformeerden zich sterk van de meer dogmatisch ingestelde, rationalistische
gereformeerden, die bijvoorbeeld in de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te vinden
zijn. Binnen de Protestantse Kerk Nederland vinden we de beide stromingen; wie
Schortinghuis gelezen heeft zal ze niet meer door elkaar halen!

tekstfragment uit ‘Het Innige Christendom’, Wilhelmus
Schortinghuis, omgezet in leesbaar Nederlands door Roel Bosch

Verloren in de Oceaan van liefde

Geoefende: Het schouwen van de allerschoonste onder de
mensenkinderen veroorzaakt een verliezing, aanbidding, verwondering over die
oceaan van de goddelijke liefde, en over de stromen van dierbaar water des
levens, die van de troon tot in het binnenste van zijn ziel vloeien. Al het
aardse en nietige onder de zon valt uit oog en hart weg! Alle profeten en
leraren vallen uit het oog en hart, bij deze Leraar der gerechtigheid, die
inwendig aan het hart kan leren. Hier vallen alle geliefden onder de
mensenkinderen weg. Is Jezus in zijn schoonheid in het oog en hart, dan vallen
de beminnelijkste en dierbaarste voorwerpen, ja, man en vrouw en alles wat lief
en waard is, weg. Jezus is nu haar Maker en Man, beter dan tien zonen, zijn
liefde is wonderlijker dan de liefde van de vrouwen! Al het mooie, sierlijke
dat ooit de wereld zou kunnen bieden is nietig, ledig, loos en verzadigt de
holle begeerte van een lege ziel niet. De ronde wereld kan het driehoekig hart
nu eenmaal niet vervullen, er blijft altijd een hoek over, zoals iemand niet
onaardig opmerkte.

Kleingelovige: Veroorzaakt zo’n zalig gezicht van het
geloof ook niet een bijzondere liefdesuiting tot Hem?

Geoefende: O, hier bezwijkt de ziel, ze verliest haar
krachten door die hartaandoenende beweging van innerlijke liefde tot de Heere
Jezus, haar ziel is begerig en bezwijkt van verlangen, haar hart en vlees
roepen uit naar de levende God! Hoe meer ze Hem kust en liefelijk omhelst, hoe
groter en vuriger de liefdesgemeenschap wordt, hoe dieper de lievende ziel in
zijn binnenkamers geraakt, hoe groter haar verlangen naar het grote
bruiloftsmaal wordt, om de volmaakt volle verzadiging van de vreugde en de
lieflijkheden aan Gods rechterhand te genieten.

Onbegenadigde: Naar het mij voorkomt, spreekt u veel van
smelten in tranen, ontroeringen en bewegingen van het gemoed! Het bevestigt mij
in mijn gedachten, die ik altijd van die weg en van dat volk gehad heb, dat het
een nare droevige weg en een naargeestig, schreiend en melancholiek* volk is.
Terwijl toch de Apostel leert: Verblijdt u in de Heere te allen tijd,
opnieuw zeg ik, verblijdt u!

Geoefende: De tranen van Begenadigde waren geen tranen van
narigheid, maar van verwondering, liefde en blijdschap in de dierbare Heere
Jezus, zoals u had kunnen weten als het u gegeven was de verborgenheden van het
Koninkrijk der hemelen te kennen. O, wat zijn het gelukkige zielen, die zulke
liefdestranen mogen schreien, uit de overvloed van een vol en liefhebbend hart.
Zulke zielen, die op zox92n hartelijke wijze schreien, genieten in een ogenblik
meer blijdschap, dan de blinde wereld in haar leven lang geniet in alle zotte
weelde en loze vreugde.