23 mei 2011
Iona-weekend
in Schoorl, met als thema: ‘verbinding’. Aan mij was gevraagd om een
workshop te leiden over ‘verbindende teksten’. Wat maakt, dat een tekst
een band kan leggen tussen mensen, tussen situaties, tussen tijden toen
en nu?
Leuk, om met die vraag in het achterhoofd eens naar teksten te
kijken. Een lied dat je zingt, een uitnodiging voor een bijeenkomst,
een gebed bij de avondmaalsviering, een woord bij een afscheid – soms
merk je het direct. Déze tekst verbindt mensen, er schuilt een gloed in,
er gaat iets trillen. Maar soms ook is het andersom. Mensen klappen
dicht, het wordt kil.
We begonnen met het luisteren naar drie
teksten, anoniem, de aanhef van een avondmaalsgebed voor Kerst. Drie
sterke teksten, uit goede bronnen, en dat merkte je: elk had zo z’n
sympathisanten. Een tekst van Van der Zee, eenvoudig, mooie beelden: ‘geboren is een nieuwe dag’; een tekst van Janet Morley, heel lichamelijk, dichtbij, met vrouwen die een naam krijgen; een tekst uit Iona,
de eenvoudigste van alle, waar ‘wij’ direct in genoemd worden, waar we
in meekomen.* Maar ook had elke tekst redenen voor luisteraars om af te
haken, om zich niet te verbinden. De ene vond het gebruik van ‘Gij’
vreselijk ouderwets; een ander verslikte zich in de titel voor God,
‘Heer’, maar een ander bleef steken bij een andere titel, ‘Eeuwige
Wijsheid’. ‘Heil binnen handbereik’, is dat nu plat (‘voor het grijpen’)
of juist leuk? En die hele reeks bijbelse verwijzingen, dat weten
mensen toch nooit allemaal meer? Of is het juist ‘mystagogie’, inwijden
in het geheim? Duidelijk: juist een specifiek kenmerk kan aantrekken en
afstoten tegelijk, een meer saaie tekst doet allebei wat minder. Waar
kies je voor? Ken je de groep, waar de tekst zijn werk moet gaan doen?
Dat helpt!

Toch
zijn er wel een paar algemene regels te geven, vooral waar om het de
vorm van teksten gaat. Daaraan besteedden we dan ook aardig wat
aandacht.

* Een goede tekst beredeneert niet, kent geen ‘want’, ‘omdat’, maar roept iets op, is beeldend.
* Te lange teksten verzanden, maar te korte kunnen het moeilijk maken om mee te komen in de gedachtegang.
* Iets soortgelijks geldt voor zinnen: passend van lengte, niet complex, geen vierdelige werkwoordsvormen, en zo meer.
* Vreemde woorden, jargon, maken het horen moeilijk; maar ook een woord dat opeens popie-jopie uit een ander taalveld komt laat mensen afhaken.
* Bij jargon hoort ook verouderd spraakgebruik.
Je kunt het diep betreuren, maar als je mensen hoort bidden: ‘Uw
Koninkrijk komen’ weet je dat die werkwoordsvorm heel erg UIT is. Maar
toch zongen we het lekker wel, ‘moge God je behoeden’…
* Passieve werkwoordsvormen
houden mensen op afstand. Je let vast goed op als ik tegen jou zelf
spreek. Men wordt veel minder getrokken door zinnen met het woordje
‘worden’.
* Bij de tekst hoort de voordracht: een warm uitgesproken (misschien zelfs gezongen!) tekst reikt verder dan een keurig voorgelezen verhaal.
* Bij teksten kan ook de weergave
op papier horen. Een rustige stijl is vrijwel altijd te verkiezen. Geen
rare lettertypen, of typen die geassocieerd worden met een bepaalde
leeftijdsgroep, met stripverhalen (help! comic sans!),
geen koeiengrote fonts. Gewoon links uitlijnen, 12 punts bijv. Times,
Verdana, Arial, afhankelijk of iets op het beeldscherm of papier te
lezen moet zijn.
* ‘Ik ben een vogeltje dat bang is. De tranen lopen
over mijn wangen.’ Dat noemen we een krakende metafoor; nou ja, krakend,
het is beeldspraak die volledig mislukt is. Een vogel heeft geen wangen en tranen. Houd het simpel!
* Vertaal geen zinnen; vertaal een tekst.
Zeker als je geen taalvirtuoos bent moet je je losmaken van de
brontekst. Probeer in je eigen woorden, in het Nederlands, de inhoud
weer te geven. De lezers of hoorders mogen niet merken dat er eerst
Engels, Frans, Duits, stond. (Soms bevestigt een uitzondering de regel,
en zijn mensen dol op Nederhebreeuws. Maar ook op Nederengels?)
* Laat zinnen lopen, spreek ze lopend uit, zodat er cadans in zit, de woorden vallen mooi na elkaar op het pad.

Toen het om de inhoud ging kwamen ook tips naar boven:

Teksten die mensen erbij betrekken
hebben veel vóór. Maar er zijn grenzen: ‘Wij vinden toch zeker allemaal
dat’… is een zin die veel mensen huiverig maakt. ‘Nou, dat bepaal ik
zelf wel.’
In de groep van Iona zal een goed geaarde tekst
prima landen. Maar we konden ons ook groepen voorstellen waar men op
iets heel anders zit te wachten. Zweverige gelovigen, materialistische
liberalen, conflictgerichte wereldverbeteraars… of strijk ik nu juist
tegen de haren in? Hoe dan ook, een tekst kan alleen verbinden wat en
wie zich verbinden laat. Meer dan je best doen hoeft niet.

De
tijd ging snel. Nog even hadden we tijd om te zoeken naar teksten die
goed gelukt waren. Met zo nu en dan een mislukking er tussendoor.* Een
tekst die mensen bezighield, soms wat ergerde (de formule tussen-in-voorbij bekoorde niet ieder), maar juist ook intrigeerde door die vreemde twee-na-laatste regel, ging over de stilte:

ik zegen u om de stilte
de stilte tussen de woorden
de stilte in de woorden
de stilte voorbij de woorden
ik zegen u om de stilte
de stilte tussen de klanken
de stilte in de klanken
de stilte voorbij de klanken
ik zegen u om de stilte
die stilte die waait in de bladeren
de stilte die klinkt in het rumoer van de stad
de stilte die klopt in het ruisen van mijn bloed
ik zegen u om de stilte

Een tekst die nog wat te raden overlaat zou best eens kunnen verbinden…

Aan een concrete opdracht kwamen we niet meer toe.
Ik nodig lezers uit om er thuis rustig voor te gaan zitten. Maak een tekst, beginnend met de regel:

Waar mensen elkaar de rug toekeren ...

*
Als voorbeelden de ‘prefaties’ van drie tafelgebeden, uit Dienstboek
PKN nr 3 en 36, uit Liturgische Bouwstenen van Anneke Oppewal de tekst
op p 32.

*Een voorbeeld van een niet zo geslaagde tekst, waarin het Engels nog te zeer te herkennen is: Mogen
wij in staat zijn om de moeilijke onderwerpen die ons nog scheiden,
onder ogen te zien en op te lossen en mag gezamenlijk gebed voor eenheid
onder christenen een goede gewoonte worden…