8
april – 17 juni: 24 april

De
dag van de pilgrimage, de tocht over het eiland. Een tocht bij zon en wind,
soms een vlaag heftige regen. Met rode en warme gezichten zitten we rond vijf
uur ’s avonds weer binnen. Vol indrukken, teksten, gesprekken en zwijgen
onderweg. We zagen de marmermijn en de machair, het waterbekken en de hut van
de heremiet, en heel veel steen. Daar moesten we dan ook overheen. Soms de kale
harde stenen zelf, vaker de stenen, opgevuld met dikke lagen turf en planten,
en dan ook water, sponzige bodem, een verend tapijt.

Wat
groeit er veel, hier tegen de verdrukking in. Zelfs op het zilte strand, de
maartse viooltjes en de zilverschoon, anjertjes natuurlijk, op plaatsen waar de
zee soms nog komt. Maar ook schelpen, hoog op rotsen, een paar keer per week
onder water is voor hen genoeg om het vol te houden. Gelovigen, lijken het wel,
vasthouders, optimisten. In alle kleuren en geuren. En wij zijn even deel van
hun omgeving, en dan weer weg.

Psalm
92 vandaag. De cederbomen komen er in voor. De hoogste boom op het eiland is
niet hoger dan de top van de heuvel er achter: 15 meter. De oudste en taaiste
misschien nog wel een heel stuk kleiner. ‘Onkruid’, zal men het soms noemen,
hier en daar. Voor mij zijn het helden. Past de psalm vandaag wel?

Stomkoppen beseffen U
niet.
Het onkruid wil U
niet weten.

Maar
wie zegt ook dat hij met ‘onkruid’ de planten hier bedoelt? Is de zilverschoon
op het strand de ceder van Iona, de stoere bogworth met z’n roze bloemen het
voorbeeld voor menig monnik die zich ooit afvroeg wat hij hier toch was komen
zoeken?
Maar de gerechte staat
als een boom aan het
water
in uw hoven gedijend,
als een primula in een rotsspleet,
groeiend in uw tuin.


10 weken studieverlof: de betekenis van
keltisch-christelijke spiritualiteit voor de christelijke gemeente nu en
morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds aandacht voor de Psalm die
ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms
ook Jim Cotter, Out of the Silence into the Silence.