Kerkentocht Zeist 13 – 13 februari 2011
De kring van kerken in Zeist waar ik nog niet geweest ben wordt steeds kleiner. Hoog tijd om de Nederlands Gereformeerden op te zoeken. De drempel is wel hoog: ik moet mee in de stroom van de kerkgangers van zustergemeente Protestants Zeist-West, en dan in de hal een andere afslag nemen. De kleine zaal is voor ‘de NGK’. Met 120 leden passen ze daar gemakkelijk in; ik schat dat tweederde deel van hun leden er ook echt is. Dat zegt wel wat van de verbondenheid en betrokkenheid.
Een boekje heb ik niet nodig: de tekst van het eerste lied staat al geprojecteerd als ik binnenkom. ‘Eens als de bazuinen klinken’, voor mij een wat vreemde keus als eerste lied. De ouderling die ons welkom heet verklaart het raadsel. Een geliefd gemeentelid is gisteren begraven, dit was zijn lievelingslied, we zingen het nu. Alsof we in een huiskamer zijn, zo komt ook de rest van het welkom over: lief en vooral leed van gemeenteleden wordt met aandacht gedeeld. Applaus voor twee jonge ouders die zich deze week als nieuwe leden gemeld hebben, hun kinderen zitten in de oppas.
Daarna neemt ds de Jong de dienst over, emeritus predikant van de gemeente. De eigen dominee, Judith, heeft vrij gekregen na de veeleisende week. Aardig, die mix van netjes achternamen soms, alleen voornamen op andere momenten. Het komt bij de aanhef van de preek weer terug, formeel en vrij door elkaar: ‘Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters, jongelui…’ Ik ga er maar van uit dat er niet de bedoeling achter schuilgaat te zeggen dat jongeren nog geen broeders en zusters zijn.
Nu in deze kleine gemeenschap zo opeens een vitaal lid overleed koos de voorganger ervoor dat in de hele dienst te laten terugkomen. Paasliederen klinken, Paaspsalm 3 wordt gezongen, de lezing is uit Johannes 11, over Jezus die in Bethanië aankomt kort nadat Lazarus is overleden. Met grote warmte en liefde voor de tekst neemt de voorganger ons mee in het gesprek tussen Jezus en Martha. Je hoort hoe hij het voor zich ziet: Martha die haar achterstand op haar zus Maria inhaalt, door dóór te vragen. In dit evangelie, zo legt De Jong uit, staan mensen tegelijk op voet van gelijkheid en op voet van ongelijkheid met hun Heer. Ze durven kritische vragen te stellen, hem voor de voeten te lopen, en tegelijk belijden ze dat hij de macht heeft. Is het met ons geloof niet ook zo?
Vers na vers neemt hij met ons door. De jonge vrouw die de tekst voorlas deed dat uit de Nieuwe Bijbelvertaling, de voorganger leeft helemaal in een oudere versie: ‘Gij waart…’ Dat geeft allemaal niet, het gezamenlijk lezen verbindt, en verplaatst ons als hoorders in het NU van Johannes. Tussen het toen van Jezus ooit en het straks van de heerlijke toekomst dwalen wij met ons verdriet in het heden rond. Maar in dat nu is hij ook, Ik Ben de Opstanding, zegt Jezus. En wie het door de overrompelende pijn van de dood in eigen leven niet zo ervaart mag bidden om de bewegelijke Geest, die mensen wil troosten en vervullen.
Zo is het een goede gereformeerde preek, uitgaand van belofte en verbond, die dankzij de persoonlijke betrokkenheid van de voorganger kan troosten en bemoedigen. Diverse kerkgangers lezen mee in hun bijbel, emotionele momenten zijn er niet, het is goed zo. De emoties komen wel bij het gebed. Voor de gemeenteleden die vooraf genoemd zijn wordt gebeden, en ook voor wie om hem heen staan. De eigen dominee Judith wordt aan God opgedragen. Naast de voorbede dankt dominee de Jong nadrukkelijk, voor wat we in hen ontvangen en ontvingen. En als de zieken niet meer beter kunnen worden: of God hen dan ‘een ruime ingang’ mag geven in zijn eeuwige woning.
Uiteindelijk komt in het gebed ook ‘de wereld’ nog aan de orde. ‘We gaan dat niet allemaal noemen wat er gebeurd is, maar we bidden voor uw volk Israël, dat in de afgelopen dagen een bondgenoot, zij het ook een niet erg betrouwbare, verloren heeft… dat ze steun vinden bij U, en zien dat de redding is in uw Zoon Jezus Christus’. Oeps, dat gaat wel snel. De mensen van het Tahrirplein, de diverse groepen in Egypte die zoeken naar vrijheid, de koptische christenen, ze blijven ongenoemd. Wat eerder niet opviel blijkt hier wel: een sterke betrokkenheid op Israël wordt gecombineerd met de verwachting van een spoedige eindtijd. Kenmerk van meerdere kleine gereformeerde en evangelische groepen in Nederland, ook als ze verder toch tamelijk nuchter zijn.
Het laatste lied komt uit de nieuwe liederen van het Liedboek: ‘Zingt voor de Heer een nieuw gezang!’ Het is net alsof het altijd Paastijd is, hier. Achterin de kerkzaal staan de tafels al klaar voor de koffie. Je kunt er ook nog intekenen voor de stamppottenmaaltijd van later deze week. Is het dan toch nog winter? Die komen we dan samen wel door!