8
april – 17 juni: 22 april

‘Zoals
het water onweerstaanbaar tevoorschijn komt uit het hart van de rots,
zo de hoop uit het hart van een mens.’
Rosemary, de voorganger in de dienst van de morgen citeerde dit Gaelic
spreekwoord, in het Iers, wat mooi klonk maar waar ik niets van maakte, en toen
in het Engels. Op deze plaats klinkt zo’n woord wel heel realistisch. De strijd
tegen de elementen, tegen twee eeuwen raids van de mannen uit het noorden,
noodzaak om de arme grond toch zo welgezind mogelijk te laten zijn – hoop doet
leven.
Symbolen van de hoop hielpen daarbij. Twee grote hoogkruisen stonden vlakbij
elkaar. ’s Ochtends scheen de zon uit het Westen op de afbeeldingen op St
Mark’s Cross. Onderaan Adam en Eva, de slang liet zich al zien. ’s Avonds zakte
de zon op het gezicht van St. John’s Cross. Langzaam kroop de schaduw omhoog.
Eerst werden Maria en Elisabeth grijs, dan Abraham en Izak, dan David met de
harp, tot op het laatst alleen nog het licht viel op de zwangere Maria, in het
hart van het kruis. ‘Hoop doet leven.’
In de kring met de groep kijken velen met evenveel plezier terug op de fancy
kleding van de voorganger bij het avondmaal, vanmorgen. Wat een vreselijke
bloes heeft hij aan, was de eerste gedachte van een van ons, totdat het een
kleurig priesterhemd bleek te zijn. Met collaar, zo’n wit halskraagje, verder
vol platen van de ark van Noach en de dieren van de aarde. ‘Kunnen we onze
dominee ook zoiets laten dragen?’ Ik denk het niet.

10 weken studieverlof:
de betekenis van keltisch-christelijke spiritualiteit voor de christelijke
gemeente nu en morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds aandacht
voor de Psalm die ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis, 150
psalmen vrij, en soms ook Jim Cotter, Out of the Silence into the Silence.