8
april – 17 juni: 10 mei

Als
ik door het hek loop komt een hond me tegemoet. Het is mijn vaste rondje: voor
de matins, om 7.25, maak ik een foto van Saint Cuthberts eiland. Elke dag ziet
het er anders uit: licht, kleur, wolken, maar vooral: het tij. De ene keer een
drooggevallen stuk grond, de andere keer een echt eiland met krijsende meeuwen,
en er recht vóór een zeehond. Die nu dus recht op me af zwemt. ‘Dag zeehond.
Jou hoef ik niet uit te laten.’
Een goed begin van de dag. Dat mag ook wel, want het is pittige stof. Over
mannen en vrouwen, en hoe de Kelten dat zagen. Met daarnaast een boek uit 2004,
uit evangelische USA-kring, ‘why men hate going to church’, en de feminisering
van de kerk en hoe slecht dat is. Nu hebben we gisteren gehoord over de leider,
abdis Hilda, en over de koeherder Caedmon, analfabeet, onzeker, die dankzij
haar bard en dichter werd, de eerste zanger van religieuze liederen in het
Engels van die tijd, rond 700. De leidende vrouw en de creatieve man, dus
eigenlijk.
Maar vandaag wordt Jung erbij gehaald, en allerlei andere theorieën, en blijken
mannen koning, strijder, druïde en minnaar te zijn, terwijl de vrouwen heel
goed zijn als ze een mooie stem hebben en ‘needlework’ kunnen doen. Zeg maar,
de Mars en Venus-kletskoek, vinden één van mijn medecursisten en ik. Saint
Hilda moet hard lachen. We komen er niet verder mee, en stoppen voor het
middaggebed.
Daar word ik als man aan het weven gezet. Over feminisering gesproken:

We weven door deze dag heen
de stilte van het weten,
de zuiverheid van het zien
de genade van het goede woord.

We weven door deze dag heen
de eenvoud van het luisteren
de diepte van het begrijpen
de vreugde van het dienen.

We weven door deze dag heen
de vrede van het zijn
de gave van de liefde
de kracht van de ontmoeting.

Ik word er niet slechter van, toch, denk ik. Inmiddels zijn we wat meer gaan
zingen in deze gebedsdiensten, ook als zanger Graham weg is. Dan vragen ze mij
om de eerste regel een keer voor te zingen, daarna gaat het toch eigenlijk best
aardig. Dit keer ‘Christ be within me’, een tekst op de tune ‘Bunessan’, of ik
die ken? Jazeker, we reden erdoor, twee weken geleden, op het eiland Mull.
Onafscheidelijk verbonden met ‘Morning has broken’… Een tune die past bij de
psalm van de dag.

Vandaag Psalm 108. Mannetjesputter Oosterhuis – ik liet de afgelopen dagen
consequent heel wat van zijn mannelijke taal vallen – kuist de psalm
aanzienlijk: alle oorlogstaal vervalt. Daarmee vervalt ook het mysterieuze ‘Moab
is mijn wasbekken, op Edom zet ik mijn voet’. Er blijft nog genoeg over. Het
beeld van licht, wakker gemaakt door de muziek van mensen, houdt het hele lied
omhoog:
Wij spelen de morgen wakker:
welkom, dag van vandaag!


10 weken studieverlof: de betekenis van keltisch-christelijke spiritualiteit
voor de christelijke gemeente nu en morgen. Een regelmatig verslag. Aan het
slot steeds aandacht voor de Psalm die ik vandaag las, in de versies van Huub
Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms ook Jim Cotter,
Out of the Silence
into the Silence, of de voorloper
daarvan,
Towards the City, A version of Psalms 101-150.