Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

De boom die opnieuw gewijd werd

Columns Posted on za, maart 27, 2021 14:31:11

Zo kan dat daar gaan. Een kerk die teken is van hoop wordt aangevallen. Een kerk op Capitol Hill, Washington DC. Twee keer stalen ze uit het portaal banners met ‘Black Lives Matter’. En nu hing in de boom voor de kerk een strop, neongroen met gele stippels, onmiskenbaar voor de leden van het koor, die op deze vrijdagmorgen kwamen repeteren.
De politie nam het serieus, er wordt opnieuw een onderzoek naar ‘hate crime’ ingesteld. Maar ook bisschop Mariann Budde kwam, zo snel ze kon. ‘We moeten bidden’, zei ze, en ze gingen naar de boom. Weet je, zegt pastor Michele Morgan, in onze traditie zijn zegenen en wijden belangrijk. ‘Onze bisschop wijdde de boom opnieuw in, zodat hij weer dat kan zijn wat een boom moet zijn. Dat raakte me. Ik denk dat dat het mooiste is wat de kerk kan doen.’

foto Michelle Morgan


Van symbool van haat, van instrument van dodelijke haat, werd de boom weer boom zoals een boom zijn moet. Een boom die, zoals de psalmen dat zingen, God kan zegenen en mensen kan groeten. De haat heeft niet het laatste woord. Ook niet over deze boom aan een laan in Washington DC.

Hier het hele verhaal.



de psalmen voor het moderne leven, 4 –

Columns Posted on za, januari 30, 2021 15:52:53

Arthur Wragg leest inclusief

Vanuit welk perspectief leest een mens? Als ik er verder niet bij nadenk lees ik teksten vanuit mijn eigen positie. Als man, als Nederlander, als gelovige-op-mijn-manier, als voorganger in een christelijke gemeente, als iemand in een goed huis met prima levensvoorzieningen – de rij kan nog langer worden. Zo lezen mensen ook de bijbel, vanuit hun eigen situatie. Een tekst uit een Psalm  probeer ik dus al gauw onder te brengen in mijn eigen denkkader.
In Psalm 4:3 staat: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Veel lezers en predikers denken dan aan de ene man die door andere mannen bedreigd wordt, gaan misschien over David spreken, achtervolgd door Saul, of over Navalny achterna gezeten door Putin.

Het opmerkelijke is dat Wragg regelmatig de tekst in een ander perspectief plaatst. Bij dit vers uit Psalm 4 zien we een jonge vrouw, in een sobere kamer, op een eenpersoonsbed. Aan de muur een kruis, een poster van een filmster. Een koffertje, nachtkastje met open lade, zelf zit ze in zichzelf gekeerd, rechterband op haar linkerschouder. Ze lijkt in verwachting te zijn. Dan klinkt die tekst heel anders: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Daar zit ik, alleen gelaten, een kind op komst, wie ziet mij, bij wie kan ik veilig slapen?

Bij Psalm 69 is het tafereel explicieter, komt er een beeld van sexuele uitbuiting bij. ‘Gij kent mijn smaad, mijn schaamte en schande, al mijne tegenstanders zijn vóór u.’ Je ziet een vrouw, minstens ten dele naakt. Ze kijkt niet gelukkig. In haar hand heeft ze een bankbiljet. Achter haar een man, een vierkant, gesloten gezicht, de manier waarop hij kijkt laat zich niet gemakkelijk lezen. Begeerte, bezit, verachting? Een plaat uit 1933 die zo kan aansluiten op een systeem van sex-trafficking en vrouwenhandel in de 21ste eeuw. En dat bij de smaad, de schande en de schaamte van Psalm 69.

Is het vreemd wat Wragg doet? Vanuit bijbels oogpunt is het opmerkelijk dat de psalmen van vrouwen, de lofzang van Hanna, 1 Samuel 2, en van Maria, Lucas 1, zo expliciet zijn over machtigen die vallen en kleinen, nederigen, armen die overeind gezet worden. En dat elementen uit deze psalmen terugkomen in de teksten die Wragg hier kiest als onderwerp voor een heel eigen illustratie.

In het psalmboek heeft Psalm 45 een geschiedenis van verwarring. In oosterse breedsprakigheid bezingt de dichter de machtige koning en hoe de mensen tegen hem opkijken. Zijn hele harem ziet naar hem op, de vrouwen doen hun best om bij hem in de smaak te vallen. Een manier om ermee om te gaan was, hem symbolisch te duiden: de koning, dat is de sabbat, die met vreugde begroet wordt. Later, in de christelijke traditie: dit gaat over Christus en zijn volk, zijn gemeente. In de psalmkeuze van veel kloosters klinkt de psalm op zaterdagavond, als begroeting van de zondag. Maar verder wordt hij toch zelden of nooit gezongen.

Wragg blijft steken bij vers 17: ‘Op de plaats uwer vaderen staan eenmaal uwe zonen, gij stelt hen aan tot vorsten in het gansche land.’ Een mooie belofte. De werkelijkheid is heel anders. Je ziet een dubbele begrafenis, grote kist en kinderkist, gevolgd door vrouw, kind op de arm, kind aan de arm, kinderen van verschillende leeftijden er voor en achter. De moeder, de vrouw lijkt emotieloos, sterk, ze zal de toekomst met wie over zijn moeten dragen. De stoet loopt langs de ‘Nieuw Malthusiaansche Kliniek’. Te laat dat ze hier zijn, hier werden middelen voor geboortebeperking verstrekt, om de overbevolking van de aarde te voorkomen. Het hele drama van de alleen achterblijvende vrouw met een huis vol kinderen in één plaat. Niks geen koning die aanbeden wordt door vrouwen. Zij moet doen wat ze kan om nog wat te maken van haar eigen leven en dat van haar kinderen.

Is dat het, de somberte, de neergang? De mooiste plaat uit het boek is voor mij een heel andere. Geen mensen er op, vrijwel geen decor, alleen de was wapperend in de wind. En in die was, die kleding, zijn toch de mensen herkenbaar. Werkkleding is het, stoer en stevig, versteld met lappen, gedragen zolang het kan. Maar ook: gewassen. Hier wordt aandacht besteed aan schoonheid, aan goed voor de dag komen. Hier mag de wind het laatste werk doen, de kleding voorbereiden voor de dag dat je denkt: Ha, fijn, weer frisse kleren. In een cultuur waarin wekelijks schone kleren een luxe was een royale plaat, een die je de wind laat voelen: ‘Die de winden uit hun voorraadskameren oproept’, Psalm 135:7. Een mythologisch beeld, de winden in hun kamers opgeborgen, wordt opeens tot levende en levendige werkelijkheid. De wind, de geest, de adem van de Eeuwige vernieuwt het gezicht van de aarde.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In vorige bijdrages: arm, rijk en onrecht (1),  verwondering (2), oorlog en vrede (3).

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



de psalmen voor het moderne leven, 3 –

Liturgie en kerkmuziek Posted on ma, januari 25, 2021 22:02:54

Arthur Wragg leest oorlog en vrede

‘God, die lansen stukslaat en strijdwagens verbrijzelt’, zingt een van de Psalmen. In de theologie van het Oude Testament lijkt het alsof er een beweging gaande is: vanaf de oudste teksten, met ‘onze God is de allersterkste God’, hij maakt dat we de tegenstanders allemaal de zee injagen, wij zijn de sterkste vechters, naar: nee, macht en geweld zullen ons geen hulp bieden. Vrede komt op een andere manier. De vijand gaat aan zichzelf ten onder. Die visie groeide in de tijd na de ballingschap, toen Juda geen eigen macht meer had, maar ondergeschikt was aan machtige buren.

Het is duidelijk dat Arthur Wragg de tweede lijn omarmde. Wie het zwaard opneemt, zal er door vergaan, zei Jezus dat niet? En kijk nu eens wie het slachtoffer worden van dat zwaard? De kinderen liggen dood op de trap, de kinderen van Israël net als die van Babylon. Merkt op, gij redeloozen onder het volk! en gij , dwazen, wanneer zult gij verstandig worden? Psalm 94 schreeuwt het uit, over de dood van weduwe en vreemdeling, de moord op de wees. Huiveringwekkend haalt Wragg de verschrikkingen van het gifgas weer op. In een land waar zoveel jonge soldaten omkwamen door de gaspatronen in de loopgraven was dat nog te meer een horrorbeeld. In zijn beeld is het een kind, de pop nog in de hand, met de grote woorden van Oorlog voor Recht en Gerechtigheid in beeld.

Maar ondertussen gaan de mensen verdwaasd door, richting de oorlogsmachine. De Nederlandse uitgever heeft de tekst op het affiche flink moeten aanpassen. Soesterberg, de luchtmachtbasis, komt er op voor. De Volksweerbaarheid, opgericht in 1900, eveneens: een vereniging die met gymnastiek, oefening en tucht jonge Nederlanders beter bekwaam wilde maken voor een leven als militair. Wragg staat er bij en roept de woorden van Psalm 32:9, Wees niet als een paard, als een muildier zonder verstand, bedwongen slechts door teugel en gebit.

Waar doen al die mensen dat voor, zich klaarmaken voor de strijd? Is dat geen afgodendienst? En heet die afgod dan nu, heden ten dage, niet patriotisme? Het Engeland van 1933 was trots op zichzelf, een rijk waar de zon nooit onderging, met een taal die over de hele wereld verstaan werd. Wat een eer om bij dat Dominion te horen! Gladder dan vet is zijn mond, maar zijn binnenste is strijd, gooit Wragg er, met Psalm 55:22, tegenin. Die heersende positie gaat ten koste van slachtoffers, binnenslands, binnen het Rijk, overal op aarde. Vergeet hen niet!

De psalmist in de bijbel is vaak moe, bang, teleurgesteld, voelt zich een vreemde, verbannen van de plaats waar ze zou willen zijn. Psalm 120 spreekt daar van, de eerste bedevaartspsalm. Ik hoor hier niet, lijkt het te klinken, hier, waar ze zich voorbereiden op de strijd. Te lang reeds woont mijne ziel bij hen, die den vrede haten. Ik wil slechts vrede, maar als ik spreek, dan maken zij strijd. Zij, zij willen liever bommen en granaten, steeds mooier en moordender. Wanneer zal ik gaan, op naar het huis van de stad van vrede?

Ballingen, vreemden, zo zijn de christenen in een gewelddadige wereld, zo ziet Wragg het. Het bijbelse beeld van de ballingschap verwijst naar Babel, de stad waar je de taal niet spreekt. En verwijst naar het gekooid zijn, als een vogel die moet zingen op bevel van degenen die hem opgesloten hebben. Maar hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen op vreemden grond? Psalm 137 zingt ervan. Wragg maakt het beeld erbij. De eenzaamheid, kooien zo opgehangen dat de vogels elkaar hooguit kunnen horen, is navrant aanwezig.

Maar dan die Psalm 46: Die oorlogen bedwingt tot het einde der aarde. Als mensen dan samenkomen is het niet met wapens, met gifgas, met boze blikken, maar zijn ze samen van heinde en ver. De witte vlag wordt gehesen, van geen land en dus van alle landen, zonder betekenis en dus van de grootste betekenis, de vlag van vrede, van samen, van vrijheid, eindelijk vrijheid.

Wragg verhief zijn stem door te tekenen. Hij hielp mensen anders kijken naar de vanzelfsprekendheden. De tekst van de psalmen hielp hem om anderen wakker te schudden. In Schotland ontstond kort na het verschijnen van zijn boek de Iona Community, gestart door ds. George McLeod, die sociale gerechtigheid en pacifisme verbond aan christelijk geloof en een oecumenische instelling. Het zou een kleine beweging blijven. Maar de stem werd gehoord.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In vorige bijdrages: arm, rijk en onrecht (1) en oorlog en vrede (2).

In een volgende: inclusief lezen, vrouwen in de geïllustreerde psalmen.

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



de psalmen voor het moderne leven, 2

Kerk en kerkgeschiedenis, Liturgie en kerkmuziek Posted on zo, januari 24, 2021 21:29:14

Als Arthur Wragg de psalmen illustreert, verschijnt er net zo’n beeld als in het psalmboek zelf: dat van grote diversiteit. Aan de ene kant van het vouwblad zie je een louche tent, in grote neonletters DOLLE NON-STOP! Mensen laten het geld rollen, hun blikken zijn naar binnen gekeerd, hun hoeden bedekken hun gedachten, en geen van hen ziet het onheilspellende bord: De goddelozen zullen in de hel geworpen worden. De arme man of vrouw die dat bord omhoog houdt is geheel aan het zicht onttrokken. Val ons niet lastig. Psalm 82 in een notendop. (Afbeelding: zie de vorige bijdrage.)

Maar niet heel zijn boek ziet het somber in. Aan de andere kant van het vouwblad een heel andere wereld. Een kathedraal van hoge bomen, in diepe stilte zit een man geleund tegen een stam. Zijn fiets staat een boom verderop. Voorzeker, één dag in uwe voorhoven is meer dan duizend in mijne woning, Psalm 84:11. Ook de vrede vindt een plaats. En dan de vrede van de natuur, van de ceders, de beuken, de eiken. In deze zelfde tijd eisten arbeiders in Engeland de toegang op tot de natuur die rond de steden overvloedig aanwezig was, maar eigendom van grootgrondbezitters. Tegen de wet in gingen ze op de vrije zondag wandelen in afgesloten gebied, lieten zich arresteren, totdat er een koerswijziging plaatsvond en de natuur openbaar toegankelijk werd. Een zelfde beweging, maar iets minder fel, leidde in Nederland tot de Natuurvrienden, het NIVON.

Nog zo’n majestueus beeld kon deze bijbeltekst oproepen: Uwe groote daden wil ik vertellen, Psalm 145:6. Bijzonder hoe Wragg dan juist het beeld weergeeft van iemand die door een microscoop zit te turen naar iets wat heel klein is, vast en zeker tegelijkertijd heel bijzonder en groots.

Een andere opgeruimde psalm zingt van vrede tussen mensen, samenleven in harmonie, bij dag en bij nacht: Ziet, hoe goed, hoe liefelijk is het, als broeders eendrachtig samenwonen, Psalm 133:1. Je ziet een Engelse stadswijk, met bomen, groen, een perk, links in het donker, rechts in het daglicht. Twee honden groeten elkaar vriendelijk, mensen praten met elkaar, de een loopt met een brief naar de ander, of naar de brievenbus.

De psalm die wereldwijd en de tijden door misschien wel het meest bekend is: Psalm 23, krijgt een heel bijzondere plaat. Geen herder en geen schapen, geen diep dal van duisternis, maar het felle licht van de lampen op een operatiekamer, met mensen in volstrekte toewijding om de patiënt heen. Met daarbij de tekst: Ook al reis ik door een duister dal, ik vrees geen kwaad, want gij zijt met mij. (Psalm 23:4) Het operatieteam vertegenwoordigt de hoedende hand van God.

Hoe lezen we de prent bij Psalm 40:18? We zien een oude, magere vrouw, de dood in het gezicht, alleen op een stoel in een kamer. Maar de HEER zorgt voor mij, Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder, o mijn God, vertoef niet!, staat er naast. Is het een beeld van vertrouwen, van geloof op God? Is het een oproep om dat vertrouwen te steunen in daden van nabijheid en zorg? Hoe dan ook is de vrouw naar het leven geschetst. Arthur Wragg zag de psalmen landen in het leven van de mens, nu, in de moderne, bittere, harde tijd.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In een vorige bijdrage: arm, rijk en onrecht.

In een volgende bijdrage: oorlog en vrede.

Daarna: inclusief lezen, vrouwen in de geïllustreerde psalmen.

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



de psalmen voor het moderne leven

Liturgie en kerkmuziek Posted on vr, januari 22, 2021 21:43:37

In mijn boekenkast kwam een boek terecht met het woord ‘modern’ in de titel. Het ligt wat uit elkaar, het papier is geel, er staat een paar keer een prijs in potlood in genoteerd. Heel wat handen ging het door. De belettering is ‘modern’, ja, zonder hoofdletter, stevige letters zonder schreef, rood op zwart. Een jaartal vind je niet bij de gegevens, maar in de inleiding is het toch te dateren: de Engelse oorsprong verscheen in 1933. Van ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’ kwamen in twee maanden vijf drukken op de markt.


Een uitgever bracht deze uitgave graag naar Nederland, en vroeg aan prof. H.Th. Obbink om het boek in te leiden en er zijn psalmvertaling voor af te staan. En zo staat het in mijn kast, 150 psalmen met platen.
De illustrator, geboren in 1903, is hier degene die de leiding heeft. Als reclametekenaar verdiende hij zijn brood, zijn werk was in trek. Ondertussen zag hij de wereld om zich heen verkruimelen. Vanaf de Great War was het kommer en kwel geweest, met de Spaanse griep als ramp na de ramp. Toen de samenleving wat beter ging draaien kwam de Beurskrach van 1929, waaraan ook Engeland diep te lijden had. In sommige streken raakte 70% van de beroepsbevolking werkloos. Arthur ontwikkelde weerzin tegen het onrecht, de onderdrukking; tegen het systeem van onbetaalbare medische zorg, van ontslag zonder rechten, van het maken van wapens die nog erger zouden worden dan die in de vorige oorlog. In de socialistische pers ga je zijn platen tegenkomen. Het grote geld, de ophitsers, de oorlogsmakers, de mensen die de armen uitzogen – hij beeldde ze uit, veelzeggend zonder woorden. Toen kwam hij hen tegen in de psalmen en maakte zijn eigen boek, voor eigen risico. Uiteindelijk zou het 10 drukken beleven, en grote invloed hebben op de visie van velen. In zwart en wit, clair-obscur, etste hij een wereldbeeld dat velen bij zou blijven.
Het woord ‘modern’ klinkt licht en luchtig, opgeruimd. De eerste betekenis zouden we haast vergeten: hodierna, het leven van vandaag, deze dag. Het leven zoals we dat nu om ons heen zien, waaraan we niet kunnen ontkomen. Zo moeten we de platen zien – als krantenfoto’s bij de oude bijbelse tekst. Dat levert vonkende beelden op.
Neem de plaat met dansende mensen in de drukte van het uitgaansleven. Daarnaast de tekst uit de psalm ernaast, Psalm 82,5: in duisternis wandelen zij voort, alle grondvesten der aarde wankelen. Die feestvierders brengen de aarde aan het wankelen. Zij hebben het goed ten koste van het loon van de arbeider, dat naar hen roept.
– – –

Dan komen we bij Psalm 102: 21 een bekend gezicht tegen. ‘Om het zuchten der gevangenen te hooren en ontkoming te schenken den kinderen des doods’, met daartegenover de kop van Mahatma Gandhi, diverse malen gevangen gezet door de Britse overheid in India.

Of die plaat van een reus van een rijkaard, met aan zijn voeten de zwetende en zwoegende kleine mensjes van de dag: ‘gladder dan vet is zijn mond, maar zijn binnenste is strijd’, Psalm 55,22.
– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.
In een volgende bijdrage: oorlog en vrede.

Zie over Wragg:
https://illustrated-books.co.uk/arthur-wragg-penmanship-poverty-and-war/


Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



Kleine tekens van genegenheid

Teksten Posted on ma, januari 18, 2021 19:38:56

Kleine tekens van genegenheid – versie in coronatijd

Ik dacht hoe dat toch kan, dat je over de stoep loopt en die onbekende,
die jou daar tegemoet komt, wijkt voor je uit, ongevraagd.
Of dat je in de rij staat voor de bakker, en de vrouw die naar buiten komt
kijkt naar je alsof ze zeggen wil: Dank u dat u voor mij wilde wachten.
Die keer dat je wat liet vallen, dat iemand toch even dichtbij kwam,
en het voor je opraapte.
Dat de chauffeur van de bestelbus je laat voorgaan, en even zwaait.
Ze zeggen: We leven allemaal in onze eigen bubbel.
Maar soms merk je daar niets van. Mensen zijn we, samen,
de een houdt de ander in het oog. Alsof we iets,
alsof we veel gemeen hebben.
Als dat nu eens de woonplaatsen zijn van het heilige, –
vluchtig, ja, maar toch ook: vluchtige tempels die we samen bouwen
als we elkaar zien en zeggen: ‘Hier, gaat ú hier maar zitten’, ‘Nee, na u’,
‘Wat staat dat mondkapje u goed!’

En hier de pre-coronavariant, een vertaling uit het Engels.

Ik dacht hoe dat kan, dat je door een volle coupé
loopt, en dat de mensen dan vanzelf hun benen intrekken
om jou te laten passeren. Of dat een vreemde zomaar zegt:
‘Gezondheid’, als iemand niest, een herinnering
aan angst voor ziekte. ‘Nee, niet doodgaan’, zeggen we dan.
En soms, als de sinaasappels uit je tas rollen,
dat iemand anders helpt ze op te rapen. Meestal
willen we echt iemand anders geen kwaad doen.
We willen onze kop koffie aangereikt krijgen,
en ‘dank u wel’ zeggen tegen de persoon die hem gaf. Even
een glimlach en weer een glimlach terug. Of dat de dame
die ons de soep brengt ‘alsjeblieft schat’ zegt bij het neerzetten,
en dat de chauffeur van die bestelbus ons laat voorgaan.
We hebben maar zo weinig gemeen, tegenwoordig. Weg
van stam en kampvuur. Alleen deze kleine momenten wisselwerking.
Als dat nu eens de woonplaatsen zijn van het heilige, -vluchtig, ja, maar toch ook: vluchtige tempels die we samen bouwen
als we elkaar zien en zeggen: ‘Hier, gaat ú hier maar zitten’, ‘Nee, na u’,
‘Wat een leuke hoed!’

Small kindnesses, Danusha Laméris
vertaling Roel Bosch



Dank God voor onze dieren!

Columns, Natuur en dieren Posted on di, oktober 06, 2020 20:19:26

een overweging bij dierendag, 4 oktober –
Wat kunnen huisdieren dicht bij je hart zijn, en hoe bezorgd ben je als ze ziek zijn. De Amerikaanse theoloog en dominee, Nadia Bolz Weber, een alle conventies doorbrekende inspiratiebron van velen, ‘sarcastic lutheran’, schreef op haar blog een verhaal bij 4 oktober, de Dag van Sint Franciscus, Dierendag. Ze eindigt haar blog met een paar gedachten bij een Psalm, een echte Franciscaanse Psalm, een lied vol dieren. Ik vertaalde dit deel van haar tekst.

Psalm 148:7-12*
Loof de Heer vanaf de aarde,
jullie, grote zeedieren, diepten van de oceaan,
bliksem en hagel, sneeuw en wolken,
stormwinden die doen wat hij zegt,
jullie, bergen en heuvels samen,
fruitbomen en ceders,
wilde dieren en runderen,
kleine beestjes en vliegende vogels,
koningen van de aarde en van alle volken,
prinsen en heersers op aarde,
jonge mannen en vrouwen,
oude mensen en kleine kinderen.

Ik vind het mooi hoe eerst de vliegende wezens, de kruipende dieren, de bergen, heuvels, wilde dieren, runderen God loven – en dat dan pas de menselijke wezens ook nog eens mee mogen doen. Pas als de koeien geweest zijn dus.
Terecht. Eerst de koeien, dan wij. Want wij zijn ingewikkeld.
Ik denk dat dieren ons misschien wel wat kunnen leren over lof en dank, juist omdat ze niet zo ingewikkeld zijn. Ik denk namelijk dat God loven niet is: ‘vleiend Gods ego strelen omdat hij niet zo’n hoog zelfbeeld heeft en een kosmisch decor heeft gebouwd waarin hij geaaid wil worden.’ Ik weet wel zeker dat de koeien dat niet doen. De manier waarop de kruipende dieren van de aarde God prijzen is simpel; door over de aarde te kruipen. De schepselen prijzen hun schepper door schepsel te zijn. Hun zijn-zelf is de lof en dank die ze brengen aan de bron van hun er-zijn.

Ik denk dat het verschil is, dat de koeien hun waarde niet ontlenen aan iets dat los staat van God. De zeedieren kijken niet op de Dow Jonesindex of rekenen hun Body Mass Index niet na om te zien hoeveel ze waard zijn. Hun waarde ligt, net als die van ons, in hun schepsel-van-God zijn.

Hoe mooi is dat! En wat, als dat ook voor ons zou gelden! Wij zijn schepselen die God prijzen, gewoon door er te zijn, schepsel te zijn. Jouw bestaan op zich is al een daad van lof en dank aan de bron van je bestaan.
Misschien is dit de soort van ongecompliceerde liefde, de acceptatie, die we herkennen in onze lieve huisdieren, groot en klein.

Arwen, onze Friese stabij van vele jaren – 1999-2012

Dus, voor jullie die nog kleine pas beginnende huisdieren hebben: ik feliciteer je, en ik hoop dat je ze snel zindelijk hebt! Voor jullie die al langer met een huisdier als gezelschap leven, ik deel in jullie dankbaarheid voor hun liefde. En jullie die verdriet hebben om het verlies van een geliefd dier: ik ken de rouw die je doormaakt. Het is juist deze rouw die heilig is voor God, die ons allen gemaakt heeft.

* vertaling uit de Engelse vertaling die Nadia Bolz Weber gebruikt.



Zaligsprekingen voor vandaag de dag

Teksten Posted on ma, september 21, 2020 16:51:14

Gezegend jij die je handen wast, want jij zult het levende water proeven.
Gezegend jij die afstand houdt, want je komt dichter bij God.
Gezegend jij die in quarantaine gaat, want je helpt anderen.
Gezegend jij die niet hamstert, want je geeft mensen te eten.
Gezegend jij die zingt voor wie niet naar buiten durft te komen,
want je zingt mee met de engelenkoren.
Gezegend jullie, ouders die hun kinderen thuis bij de les houden, want je zult van je kinderen wat kunnen leren.
Gezegend jij, die boodschappen doet voor ouderen, want je ontvangt eeuwige dank.
Gezegend jij, werker in de eerste lijnszorg, want je zult redder van de mensheid heten.

Thom M. Shuman, vert. Roel Bosch
Oorspr. in Voices Out of Lockdown, Jan Sutch Pickard (ed)

De Iona Community verzamelde teksten uit de Lockdown-periode, en bundelde die.
Ik vertaalde deze,
als handreiking voor wie het allemaal lang gaat duren,
voor wie boos wordt op …,
voor wie zorgen over morgen het heden overspoelen,
voor wie eigenlijk niet?



« VorigeVolgende »